Heerde in de middeleeuwen

De streek wat nu de gemeente Heerde is, wordt al 4.500 jaar bewoond. Tot aan de opkomst van industrie, wordt het gebied vooral voor landbouw en veeteelt gebruikt.

Veel nederzettingen zijn rond 1200 na Chr. al gevormd en verdeeld over twee zones: de enkenzone en de zone langs de IJssel. De bedijking van deze rivier biedt mogelijkheden voor molenbouw. Tijdens de Beeldenstorm in 1578 en de vele jaren oorlog daarna, wordt het Veluwse gebied geteisterd door plunderingen.

Nederzettingen

In 1176 is de bevolking van de oostelijke Veluwe zo groot, dat de kerken van Heerde en Vorchten zelfstandigheid krijgen. Rond die tijd concentreert de veelal agrarische bevolking zich in twee zones: de enkenzone aan de voet van de hogere Veluwe met de nederzettingen Wapenveld, Hoorn, Heerde en Horsthoek, en de zone langs de IJssel, op de iets boven de omgeving uitstekende oeverwallen. Hier zijn de nederzettingen Werven, Marle Vorchten en Veessen.

Water tussen Veluwe en IJssel

In de 14e eeuw wordt de IJssel bedijkt. Het overtollige water stroomt via watergangen naar het Noorden, via een sluis komt het in de Werverdijk terecht. Bij hoog IJsselwater was lozing dus niet mogelijk, met alle gevolgen van dien. Het hoogteverschil tussen de Veluwe en lagere gebieden wordt gebruikt door watergedreven molens te bouwen. De gemeente Heerde telt op een gegeven moment 13 papiermolens en een aantal korenmolens. Als het industriƫle tijdperk aanbreekt, worden de meeste molens gesloopt of voor andere doelen gebruikt.

Hervorming en Tachtigjarige oorlog

Als de hervorming aanbreekt en de Tachtigjarige oorlog woedt, hebben Heerde en omstreken het zwaar. Soldaten van beide zijden plunderen het gebied. De geplunderde kerk van Veessen bijvoorbeeld, wordt pas in 1649 weer in gebruik genomen.

Lees verder over Heerde en industrie.