De roodborst

Caroline van de Burgt is ambassadeur voor de biodiversiteit en schrijft maandelijks over biodiversiteit en wat ze allemaal tegenkomt in haar tuin.

CarolineHij is makkelijk te herkennen: de roodborst. Een klein bruin vogeltje, dat, als hij je aankijkt, zijn oranjerode borst laat zien. In de wintermaanden wipt hij (of zij, want man en vrouw zijn voor ons niet te onderscheiden) graag rond als we aan het werk zijn in de tuin. En zodra we ons even omdraaien, zit hij doodleuk op het handvat van de spade en speurt in de omgewoelde grond naar iets eetbaars.

De roodborsten die in de winter zo tam lijken, zijn vaak trekvogels uit het hoge noorden. Daar hebben ze niet geleerd om schuw te zijn voor mensen. Ze zijn gevlucht voor sneeuw en honger en zien bij ons alleen maar voordelen. Een extra worm of meelwormen op de voedertafel, hier houden ze het wel even uit. De meer schuwe roodborsten, die in de zomer bij ons broeden, zitten inmiddels lekker warm in Zuid-Europa en komen na de lente weer terug.

Erg sociaal zijn roodborstjes trouwens niet. Iedere soortgenoot wordt vakkundig weggejaagd. Zelfs een rood lapje of een spiegelbeeld van zichzelf zorgt voor instant agressie. Alleen paringsdrift in de zomer maakt dat ze de strijdbijl even begraven. Twee legsels lang is er vrede. Maar zodra de jongen weg zijn, is de scheiding definitief.

Daarom zijn jonge roodborstjes ook ‘vermomd’. De hele zomer blijven ze bruin met spikkels, om zo de aanvallen te voorkomen. Maar zodra in de herfst de rui begint en hun borst rood wordt, worden ze met harde hand verjaagd en begint voor hen ook de gedwongen reis naar Spanje.